vrijdag 2 juli 2010

Kunst in Almere

Wij gingen naar Almere om De Paviljoens te zien, Japie en ik, de uitvreter. De Paviljoens zijn ooit op een Documenta gebruikt, dacht ik, maar nu staan ze in Almere, vlakbij het station. Je moet eerst over de 'Metropoolweg' (er schijnt een goed betaalde namencommissie in Almere te zijn, zegt Jaap, die er gewoond heeft), vervolgens door een stukje braakland langs de Blowboot, die veel meer bezoek heeft dan de Paviljoens die er achter liggen. Dat zijn drie hangars op pootjes, verdomd warm op deze zomerdag. Een oergezond Hollands meisje, echt zo'n blakend poldermeisje met appelwangen, aan de kassa, met een ventilator erbij. Jaap zei: 'Het is wel warm vandaag.' Waarna het meisje grimmig opmerkte: 'Ik zei vandaag nog tegen iemand: Nederlanders hebben altijd wat te zeiken!' En, alsof we het nog niet begrepen: 'De ene keer is het te koud, de andere keer te warm..'
De tentoonstelling ging over 'De Nederlandse identiteit'. Dat vond een Volkskrant-journalist erg gewaagd, in Almere, PVV-nest bij uitstek. Maar er is zelden iets gewaagds aan kunst. Zoals ze de blowers in hun Blowboot laten zitten, zo laten ze ook de kunstliefhebbers en kunstenaars in hun eigen reservaat met rust.
Er deden maar drie kunstenaars mee aan deze expo, die dus wel een erg veelomvattend concept hanteerde. Wat ze te zeggen hadden over de Nederlandse identiteit, ik zou het niet direct kunnen zeggen, maar we kregen een hele syllabus mee, dus als ik die heb doorgenomen zal ik het alsnog doorgeven. Job Koelewijn alleen was al de omweg waard. Hij had een witte, met zwart schuim gecapittonneerde doodskist gemaakt waarin je hem staande een aantal meesterwerken uit de literatuur kon horen voordragen. En een muur van zeep, iets met Zwitsal babyzalf, en vooral het werk 'Jump', een kamer met spiegels aan alle wanden, en op de bodem een grasperk doorsneden door een slootje. Je zag jezelf (en Jaap) honderden malen weerspiegeld in dit oerHollandse weidelandschap, alsof je identiteit een spiegelpaleis is...
Marien Schouten exposeerde keramiek en een reusachtige glaswand van kathedraalglas, en David Jablonowski enkele werken met zeventiende-eeuwse afbeeldingen en aluminiumplaten. Toen ik daar doorheen had gebladerd, was het meisje boos. 'Ik had nog ZO gezegd: nergens aankomen!' Maar ze bleef niet kwaad, dat ligt niet in Hollands' aard.
Een moedige expositie, toch wel! Conceptual art, dat wil de PVV natuurlijk als eerste opruimen.
Vervolgens bekeken we natuurlijk ook nog even het nieuwe stadshart van Almere, 'De Citadel' van Rem Koolhaas' bureau OMA. Ze hebben de straten van het centrum bij het Weerwater laten oplopen, dat is al een vondst, en een architectuur geschapen tussen shopping mall en woonwijk, met daken van gras. Door het gebruik van golvende lagen rode baksteen deed het geheel me aan Fred Flintstone denken. De kapsels van sommige bewoners ook, trouwens. Het is een lovenswaardig stadsvernieuwingsproject, zeker. Maar om de burgemeester van Almere, Annemarie Jorritsma, te parafraseren: 'Almere is een mooie stad, alleen jammer dat er zo veel Almeerders wonen.'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten