zondag 17 maart 2013

Mars door modderige verf

Is Armando een groot kunstenaar? Die vraag lijkt een gebrek aan respect te veronderstellen, maar zo is hij niet bedoeld. Binnen Nederland is de 83-jarige Armando natuurlijk een grootheid, maar je moet de canon altijd nemen als startpunt en niet als onwankelbaar oordeel.
De vraag kwam in me op toen ik de expositie 'Armando vs Armando' in het Cobra Museum in Amstelveen zag.

Tot mijn verbazing las ik dat Armando een deel van het jaar in Amstelveen woont. De rest van het jaar bivakkeert hij in Berlijn, met een atelier in Potsdam. In een oude kazerne, ja natuurlijk, dat is helemaal zijn stiel.
Ik ben vaak in Amstelveen geweest en hoewel ik weet dat daar heel veel mensen tot volle tevredenheid leven en televisiekijken, kan ik me toch niet voorstellen dat iemand bij zijn volle verstand daar gaat wonen, en al helemaal niet een kunstenaar. Amstelveen is met zijn rechte verbindingswegen en eindeloze rijen nietszeggende flats en eensgezinswoningen vooral een kwestie van logistiek. Het centrum is een winkelcentrum. Op zondag rijdt de modale Amstelvener daarheen om te gaan shoppen. Hoe kun je je door zo'n oord laten inspireren? Maar misschien zocht Armando, als hij daar werkelijk woont, vooral de rust en het non-descripte van Amstelveen tegenover het 'schuldig landschap' van Berlijn. Want dat was altijd zijn thematiek, de erfenis van het schuldige Duitsland met zijn zwarte 'Fahnen' (vlaggen), hekken en bossen en andere symbolen die stil verwijzen naar nazi-terreur.
Die symboliek heeft me nooit erg overtuigd, maar zijn grote zwart-wit doeken waren zo indringend en zo virtuoos geschilderd dat ze die lading niet per se nodig hadden. Armando's robuuste stijl, een bijzonder pasteuze en suggestieve vorm van materie-schilderkunst, herken je direct. Het is een vorm van effectbejag, van het grote gebaar, die je hem door zijn ongegeneerdheid en compromisloosheid vergeeft en die je zelfs voor hem inneemt. Monumentaal, krachtig, barok tromgeroffel is het, een mars door modderige verf.

Nu, op zijn oude dag, schildert Armando met kleur. Hij heeft zijn thematiek uitgebreid met wolken, zeegezichten en 'onschuldige' landschappen. En ook dat gaat hem uitstekend af, al schijnt hij tegenwoordig alleen nog met zijn linkerhand te kunnen schilderen. Dat is tenminste te lezen in een tekst van Cherry Duyns, zijn vriend met wie hij 25 jaar lang 'Herenleed' op de VPRO bracht. Dat was ook een esthetisch fraai werkstuk dat ergens over leek te gaan, hoewel nooit helemaal duidelijk was waarover. Menselijke verhoudingen, de moeizame communicatie tussen heren, absurde formaliteiten die het leven verstikken. Ik keek er altijd graag naar.
En Armando maakt ook sculpturen, zo blijkt, van mens en dier, die me aan de schematische portretten van Dubuffet deden denken. En ook dit werk overtuigt. Hij is altijd al een dichter geweest.

Toch mis ik iets in zijn werk, iets dat hem boven het bewonderenswaardige zou hebben uitgetild. Een element dat hem voor mij tot een 'groot kunstenaar' zou hebben gemaakt. Vandaar die vraag. Een betekenisvol verband tussen vorm en inhoud. Banaal gezegd: diepgang. Een vorm van intellectuele ontroering, een onverwachte, lucide blik op de wereld. Ik mis een, om het in zijn geliefde en tegelijk demonstratief verafschuwde gehate Duits te zeggen: 'Aha-Erlebnis'. In het verleden heb ik bij Armando zelfs weleens het gevoel gehad dat hij een poseur was. Dat gedoe met het oorlogsverleden leek me te veel een alibi om zich te kunnen uiten.

Gelukkig is de oorlog - zo lijkt het - in zijn nieuwe werk afwezig, wat ruimte schept om te genieten van zijn meesterschap en een onbenoembaar Armando-levensgevoel. De tentoonstellingsmakers willen ons doen geloven dat dat 'melancholie' is, maar ook dat geloof ik maar half. Nee, dat het onbenoembaar is en door Armando ook niet van een suggestieve titel voorzien, dat maakt het misschien intrigerender dan zijn vroegere werk.
Een groot schilder is hij zeker.

p.s. de titel van de expositie begrijp ik ook niet, maar hij werkt wel.