zondag 29 mei 2011

Art Zuid

Wat is er heerlijker dan op een mooie dag een kunstroutetje te doen? Nou, bier drinken met je vrienden terwijl je naar de Champion's League-finale kijkt misschien. En wilde sex. Maar verder?
Dus vandaag naar de Apollolaan, de Minervalaan en de Zuidas om de door Jan Cremer gecureerde (noem je dat zo? Gecurateerde? Dat lijkt op een medische behandeling) beeldenroute Art Zuid te zien.
Ze hadden werk van internationale sterren weten te krijgen, van Stefan Balkenhol tot Anthony Gormley en van klassiekers als de goeie ouwe Balzac van Rodin tot de nog steeds schitterende knopen en de Griekse 'wachter' met stijve pik van Tajiri. Ik dacht: hoe komt die Cremer, toch niet bekend om zijn subtiliteit en cutting edge-kennis van de hedendaagse kunst, tot deze uitgewogen selectie? Eerlijk gezegd denk ik dat hij hulp heeft gekregen van een spichtige conservatrice die ik ergens in een krant zag staan.
Joost Conijns vliegtuig is geinig, Dennis Oppenheims boten met een romp van Griekse beelden erg melancholiek, de rammelende machine van Tinguely imposant en vrolijk stemmend, een beeld van een Zwitserse kunstenares van een dame met gouden hersens in een libel die verdacht veel op een 'penis' leek - het moest wel netjes blijven in Zuid - amusant, en zo kunnen we nog wel even doorgaan. Alles was prachtig, doordacht, schitterend gemaakt. En toch deed het me weinig. Ik ben vermoedelijk blasé geworden. Maar het probleem is ook van andere aard. De effecten van de kunstmachine zijn bekend, niemand raakt nog geschokt van een penis hier en een vulva daar, van een uitvergrote Mona Lisa met een snor en baard, vrij naar Marcel Duchamp. Ook niet de mannen met chokertje en de geblondeerde inwoonsters van Zuid met hun poedels. De kunst heeft zichzelf overbodig gemaakt, denk ik wel eens. Alles is gedaan en alles wordt geamuseerd geaccepteerd. De rest is gespartel.

Er was maar één sculptuur die me echt verraste, van een Engelse beeldenmaker die ik nog niet kende, Mark Handforth. 'Platz' heet het werk, volgens de nogal kinderlijk geformuleerde toelichting een compilatie van uitvergroot straatmeubilair van een plein (Duits waarschijnlijk). Het was gemaakt van plastic, leek op kettingen op elkaar gestapeld, in afzichtelijke kleuren. Dit was een andere taal, al leek het misschien een beetje op Joep van Lieshouts werk. Het was een onzindelijk, betekenisloos ding, dat maakte het sterk. Niet ironisch, gewoon ondoorgrondelijk. Zo hoort het.

Het was ook een interessante architectonische wandeling, over de Apollolaan, de rigiditeit van Plan Zuid van Berlage in de Minervalaan - weerzinwekkend eigenlijk, dat uniforme - langs een collage van 'individuele' villa's van rijken die hier zijn gedropt als een bundeling koekoeksklokken in een Swatchshop - die eindigde op de megalomane Zuidas, waar de drie beelden die er stonden moeilijk te lokaliseren waren en hoegenaamd geen aandacht kregen van de schaarse yuppen die hier veel te duur zaten te borrelen, geteisterd door een plotseling opstekende wind.
Een beeldenroute, het heeft toch altijd iets truttigs. En toch, het is een prestatie dat dit er allemaal maar staat, in de 'openbare ruimte'.