zaterdag 11 juni 2011

In en uit de tijd

Even dacht ik: ik moet een open brief sturen naar de NRC, om te reageren op het opiniestuk van Pauline Terreehorst in de cultuurbijlage van donderdag. Daarin stelde zij vast dat musea 'uit de tijd' zijn, want de kunst gaat tegenwoordig de straat op. Ik wilde sarcastisch vaststellen dat de belangrijkste voorbeelden waarmee ze het artikel opende om haar stelling te schragen nu juist binnen musea plaatsvonden: de installatie 'Leviathan' van Anish Kapoor en de expositie van Manet in het Musée d' Orsay. Er stond een fotootje van Terreehorst zelf bij van de lange rij voor de Manet-tentoonstelling, die inderdaad buiten stond, maar de expositie was toch wel degelijk binnen, dus dat was eigenlijk het bewijs dat voor het publiek een museum in ieder geval niet uit de tijd is. En vervolgens wilde ik me, los daarvan, openlijk afvragen of het vaststellen dat iets 'uit de tijd' is zélf niet uit de tijd is. Wie bepaalt overigens wat er in of uit de tijd is? De kunstenaar, de tentoonstellingsmaker, het publiek? Ik vergeet nog een belangrijke 'speler' in mijn rijtje: de media. De Terreehorsten, die bepalen wat er in of uit de tijd is. Al zijn ze dan weer beïnvloed door de kunstenaar en de tentoonstellingsmaker en anderen.
Maar hoe dan ook, met die vaststelling van een trend is Pauline Terreehorst iemand van een oude wereld, de wereld van de avant-garde, de wereld waarin het belangrijk was om 'bij de tijd' te zijn en trends te signaleren. Niet voor niets heeft ze vooral over mode geschreven.
Haar warrige artikel is een inhaker op een stokoud thema, namelijk dat de kunst niet in de musea zou moeten blijven maar 'de straat op' zou moeten gaan. Dan zou de kunst het volk verheffen, want het volk komt niet naar de musea, was het idee. Maar ten eerste komt het volk nu wel naar de musea, dat zie je aan die rij voor Manet en de massale belangstelling voor Leviathan. (Voorzover je overigens van 'het volk' kunt spreken.) En ten tweede zorgt een buitententoonstelling als Art Zuid waarschijnlijk niet voor een andere mindset bij de toevallige passant. En los daarvan, wat valt er eigenlijk te verheffen? Wat heeft de kunstenaar ons te melden wat we niet al lang wisten?
Wel zorgt het 'naar buiten treden' van kunst waarschijnlijk voor een gunstiger beeld (image) van kunst en de kunstenaar. Ik heb iemand al horen zeggen dat hij Art Zuid geweldig vond als hij in de file stond op de Apollolaan. Is die nieuwe exposure niet eerder een kwestie van marketing? Naar de musea komen de mensen toch wel, maar er is nog een markt: de 'openbare ruimte' waarin je nieuwe doelgroepen kunt 'aanboren'. Of ben ik nu te cynisch?

Ik zag dat Anish Kapoor voor Illy een kop en schotel heeft ontworpen, met een gat in het schoteltje zodat je, als je dat op het kopje legt, in de zwarte oneindigheid kunt kijken van een kopje Illy-espresso. Zo heeft hij de essentie van zijn eigen kunst toch nog fier overeind weten te houden - of is het gebanaliseerd? De kunstenaar als businessman; je kunt in ieder geval niet zeggen dat hij in het museum blijft.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten