zondag 27 november 2011

Rijksacademie adieu

De protesten zijn hevig, nu het voortbestaan van de Rijksacademie van beeldende kunsten door de bezuinigingswoede van het kabinet ernstig wordt bedreigd. Het is natuurlijk ook een gerenommeerd opleidingsinstituut, en er zijn heel wat getalenteerde kunstenaars vanaf gekomen die internationaal zijn doorgebroken enz. Ik heb er Pere Llobera voor het eerst gezien. Maar na de jaarlijkse open ateliers, OPEN, was het me toch zwaar te moede. Het leek wel of iedere jonge kunstenaar het zijn of haar missie had gemaakt de overbodigheid van de hedendaagse kunst aan te tonen.
De conceptuele kunst is dood, morsdood, dat bleek hier als nooit tevoren. Het was je reinste rococo wat al die exoten uit alle landen van de wereld ervan bakten. Leeg, hol, schon da gewesen. Een Italiaan had zijn  criminele vader tot hoofdpersoon van een allegaartje van foto's, films, documenten en wat dies meer zij gemaakt. Er zat wel wat in, maar het was ook zo sleets... Enkele kunstenaars - uit het voormalige Oostblok natuurlijk - hadden zich op 'maatschappelijke randfiguren' gestort. Hoe vaak hebben we dat al niet gezien? De ene na de andere video toonde wauwelende ego's, onduidelijke natuurbeelden, wapperende gordijnen, quasi-gewaagde beelden van de kunstenaar in zijn of haar nakie... wat een geestelijke armoede, wat een benepenheid. Steriel, dat is het enige woord wat er in me opkwam. Steriel als in een laboratorium, en dat is precies wat de Rijksacademie wil zijn.
De paar schilders die er waren, konden nauwelijks schilderen. En als ze het al konden, deden ze het bewust niet, want mooi schilderen is een gepasseerd station als je iets Belangrijks te zeggen hebt.
De teksten op de bordjes leken wel geschreven door ieamdn met maar één hersenhelft, de linker (om met Cruyff te spreken). Ze stonden vol dorre frasen als 'Fidel Garcia maakt gebruik van kunst als een manier om toegang te verkrijgen tot structuren van macht en controle' of 'Rubén Grilo onderzoekt het begrip kunst als pure informatie en maakt gebruik van een brede schakering van media'....
Er zat een enorme metaalmoeheid in het gebodene, en in plaats van een krachtige backbone voor het protest tegen de cultuurbarbarij leek me de hele expositie een hoop gebakken lucht, uitzonderingen daargelaten. Wat een pretentie, wat een suffe echo van het idioom van docenten. Er zat iets weerzinwekkends braafs in al die ernstige pogingen tot ritsen op de snelweg der kunstgeschiedenis.
Een van de weinige conceptuele uitingen die me wel konden bekoren was een soort eettentje. Iedereen kreeg er gratis voedsel, dus alle kunstenaars stopten zich dankbaar vol. Ik ook natuurlijk, want ik wilde weleens weten hoe het smaakte. Daarna las ik op een bordje dat het typisch armeluisvoedsel was in een ontwikkelingsland (dat ik ben vergeten), waar mensen die het dagelijks moesten eten 'lethargisch en lusteloos' van worden. Dat vond ik nu eens een magistrale manier om het publiek i.c. mijzelf erin te luizen.
Ach, misschien is dit wat overdreven en had ik last van herfstgedachten. Maar de algehele indruk van al die politiek correcte kunst was toch niet al te gunstig. Jonge mensen die niet meer vrij zijn en bol staan van de pretentie, van cerebraal gedoe, in plaats van iets directs te maken, iets dat je raakt.
Uitzonderingen daargelaten. Ene Roderick Hietbrink met zijn harlekijns vond ik prettig eigenzinnig, Josje Peters ging ook best met haar op Gombrowicz geïnspireerde schilderijen (wel matig geschilderd). Ik vond het ronduit jammer dat Gert Jan Kocken, zo'n verdomd groot talent, in deze stoffige boel was terechtgekomen. Het is alsof zijn kunst die zo veelbelovend begon door dat jaar op de Rijks volkomen was leeggelopen.
De bezoekers pasten er helemaal bij. Sommigen waren fantasievol gekleed, maar hun strakke devotie en humorloosheid werkte op mijn lachspieren. Uitzonderingen daargelaten natuurlijk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten